Om tijdens haar periode als vrijwilliger bij de Guerrilla Gardeners goed ingewerkt te raken in de stof las Evy het ‘basisboek’ over guerrilla gardening, ‘On Guerrilla Gardening’, door Richard Reynolds. Ze schreef voor ons een recensie. Het origineel van deze tekst is in het Engels, die tekst vind je onder de Nederlandse tekst.
[English below!]
Boekrecensie « On Guerrilla Gardening : A Handbook For Gardening Without Boundaries » door Richard Reynolds (Bloomsbury Edition, 2008) .
“Er is een gedeeld denkbeeld dat tuinieren hoort bij private ruimten. Dat je alleen tuiniert waar je eigenaar bent van de ruimte, of waar je in dienst bent genomen om het te doen. Het principe achter Guerrilla Gardening is in feite om niet te wachten tot je toestemming hebt om een tuinier te worden. En ook niet om te worden beperkt door de regels rond eigenaarschap.”
Het begon allemaal met een verwaarloosd hoekje naast de ingang van zijn appartement in Elephant and Castle, Londen. Richard Reynolds was een tuinier zonder tuin. Hij vormde het illegaal tuinieren om naar een soort kunst. In zijn handboek vertelt hij zijn verhaal, en de verhalen van een dozijn mede tuiniers over de hele wereld. Met hen en anderen bouwde hij een community op via de website guerrillagardening.com. Het boek is een bloemrijk palet van historische anekdotes, praktische tips en politieke statements over de morele waarde van het tuinieren buiten de wet.
Het boek is toegankelijk en rolt het idee van Guerrilla Gardening intuïtief uit, van de theorie naar de praktijk. In het eerste gedeelte schetst Reynolds een stamboom van het Guerrilla tuinieren. Hij neemt het tuinieren zonder grenzen door de hele geschiedenis heen onder de loep. Hij gebruikt hierbij woorden die een relatie leggen met oorlogsvoering. Terwijl dit in eerste instantie interessant is omdat het aan het boek een originele toon geeft en een gevoel van spannende subversiviteit, wordt het snel ook zwaar. De nadruk op potentieel conflict, en het herhaaldelijk verwijzen naar intellectuele voorbeelden zoals Mao Tse-Tung of Che Guevara leidt ertoe dat samenwerking en positieve communicatie op een zijspoor belanden. Als lezer word je uitgedaagd om je eigen argumenten te verfijnen: waarom besluiten we in eerste instantie te gaan guerrilla tuinieren? Wat willen we ‘bevechten’ terwijl we Guerrilla Gardenen?
“We zien overal om ons heen kansen.”
In het tweede gedeelte, de handleiding, geeft Reynolds zeer inzichtelijke lijsten met tips om een actie voor te bereiden, om klaar te zijn voor allerlei mogelijke gebeurtenissen en om hieromheen ‘propaganda’ te bouwen. Het vele advies dat hij geeft is waardevol in de zin dat het de som is van jaren aan ervaring in het guerrilla gardenen. Niet alleen zijn ervaring maar ook die van mede guerrilla tuiniers. De tips zijn handig zowel voor beginnende als voor ervaren tuiniers omdat ze inspireren, de creativiteit stimuleren en fouten en teleurstellingen zullen voorkomen.
Richard geeft onder andere een handige lijst van ‘heldplanten’ die de meeste kans hebben om te overleven in een nadelige omgeving, hij stelt succesvolle locaties in een stad voor en veel meer. Op een of andere manier zorgt Richard ervoor dat we duiken in de genuanceerde realiteit van Guerrilla Gardening, er zijn overwinningen en vieringen, maar het ‘opruimen van afval’ slaat hij niet over!
Jammer genoeg zal iedereen die buiten wat hij noemt de ‘koelere noordelijke streken’ (of het Verenigd Koninkrijk) het moeten doen met redelijk algemene tips, aangezien Urbaan tuinieren erg afhankelijk is van lokale omstandigheden (het weer, landschap, wetten etc). Reynolds erkent de niet altijd inclusieve en soms gentrificerende effecten van het vergroenen van de stad. Tegelijkertijd benadrukt hij het internationale bereik van Guerrilla Gardening.
Waar je mee achterblijft na het lezen van dit handboek is vooral een andere blik op het urbane gebied. Een lege boomspiegel, een verwaarloosde wegberm of een lege rotonde worden kansen, ze hebben potentie voor schoonheid en kunnen productieve gebieden worden, zichtbaar en toegankelijk voor iedereen die langskomt. “On Guerrilla Gardening” geeft een stem aan anders vaak onzichtbare mensen en acties die het uiterlijk van een stad kunnen veranderen, terwijl het boek op hetzelfde moment vragen stelt bij de huidige normen van eigenaarschap, urbaan plannen en de besluitvorming in steden.
Eva Zemmour “Evy”
Als alles volgens plan verloopt verschijnt volgend jaar ons eigen handboek over Guerrilla Gardening. De eerste concept-teksten staan inmiddels op papier! Lijkt het je leuk om bij het ontstaan van dit boek betrokken te raken, neem dan contact met ons op. We zoeken mensen die het willen proeflezen ;-).
« On Guerrilla Gardening : A Handbook For Gardening Without Boundaries » by Richard Reynolds (Bloomsbury Edition, 2008)
“There is a shared imaginary that gardening belongs to private spaces. That you only garden where you own the space, or where you have been employed to do so. The principle lying under guerrilla gardening is in fact not to wait for a permission to become a gardener. Nor to be limited by property rules.”
It all started with a neglected corner next to the entrance of his apartment building in Elephant and Castle, London. Richard Reynolds, a gardener without a garden, brought the exercise of illegal urban gardening to a sort of art. In this handbook, he tells his story, and the stories of dozen of fellow gardeners worldwide with whom he built a community throughout the website guerrillagardening.com. It is a flourishing patchwork of historical anecdotes, practical tips, and political statements on the moral value of gardening beyond the law.
The book is accessible and intuitively unfolds the idea of guerrilla gardening, from theory to practice. In the first part, Reynolds draws a genealogy of guerrilla gardening. While the warfare metaphor he uses is at first interesting to give an original tone and create a sense of exciting subversion, it quickly becomes heavy. Putting the accent on potential conflict, and repetitively calling to intellectual models such as Mao Tse-Tung or Che Guevara results in a marginalization of cooperation and positive communication processes. The reader is then invited, while Reynolds reviews examples of gardeners without boundaries throughout history, to refine his or her own argumentation : why do we decide to guerrilla garden in the first place? What is it that we want to fight while guerrilla gardening?
“We see opportunities all around us”
In the second part, The Manual, Reynolds provides us with a very insightful list of tips to get prepared for an action, be ready for all kind of scenarios and be able to build a “propaganda” around it. The many advices given in this book are precious in the sense that they are the result of years of practice of guerrilla gardening, not only his own but also fellow gardeners’ experiences. They come in handy for both beginners and experienced gardeners for that they inspire, stimulate creativity and save a couple mistakes and disappointments. Among them, a useful list of “hero plants” that have the most chances to survive in hostile environments, a suggestion of often successful locations in a city and many more. Somehow, Reynolds makes us dive in the nuanced reality of guerrilla gardening, with its victories and celebrations, but he does not spare the “cleaning the litter” aspect of it!
Unfortunately, all those who live outside what he calls “the cooler northern latitudes” (aka the United Kingdom) will have to content themselves with pretty general tips, as urban gardening is very much dependent on local circumstances (weather, landscape, law enforcement, etc). Again, Reynolds acknowledges the not always inclusive and sometimes gentrifying effects of greening the city, while stressing the international reach of guerrilla gardening.
On the overall, the take-away of this handbook lies in the change of urban perception it induces. A bare tree-pit, a neglected road verge or an empty round-about become opportunities, potential beautiful and productive spaces, visible and accessible to all passing-by. “On Guerrilla Gardening” gives a voice to otherwise often invisible people and actions that can ultimately change the face of a city, while at the same time questioning the current norms of ownership, urban planning and decision-making in cities.
Eva Zemmour